Nokia 8600 Luna - Aanvullende veiligheidsinformatie

background image

Aanvullende veiligheidsinformatie

Kleine kinderen

Uw apparaat en toebehoren kunnen kleine onderdelen bevatten. Houd ze buiten
het bereik van kleine kinderen.

Gebruiksomgeving

Houd u aan speciale voorschriften die in een bepaald gebied van kracht zijn en
schakel het apparaat altijd uit op plaatsen waar het verboden is het apparaat te
gebruiken of waar het gebruik ervan storing of gevaar kan veroorzaken. Gebruik
het apparaat alleen in de normale posities. Dit apparaat voldoet aan de richt-
lijnen voor blootstelling aan RF-signalen wanneer het op normale wijze tegen
het oor wordt gehouden of wanneer het zich op een afstand van minimaal 2,2 cm
(7/8 inch) van het lichaam bevindt. Wanneer het apparaat op het lichaam wordt
gedragen in een draagtasje, riemclip of houder, moeten deze hulpmiddelen geen
metaal bevatten en moet het apparaat zich op de bovengenoemde afstand van
het lichaam bevinden.

Voor het overbrengen van databestanden of berichten moet dit apparaat kunnen
beschikken over een goede verbinding met het netwerk. In sommige gevallen kan
het overbrengen van databestanden of berichten vertraging oplopen tot een
dergelijke verbinding beschikbaar is. Houd u aan de bovenstaande afstands-
richtlijnen tot de gegevensoverdracht is voltooid.

Bepaalde delen van het apparaat zijn magnetisch. Metalen voorwerpen kunnen
worden aangetrokken door het apparaat. Houd creditcards en andere
magnetische opslagmedia uit de buurt van het apparaat, omdat de gegevens die
op deze media zijn opgeslagen, kunnen worden gewist.

Medische apparatuur

Het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook van draadloze telefoons, kan het
functioneren van onvoldoende beschermde medische apparatuur nadelig
beïnvloeden. Raadpleeg een arts of de fabrikant van het medische apparaat om
vast te stellen of het apparaat voldoende is beschermd tegen externe RF-energie
of als u vragen hebt. Schakel het apparaat uit in instellingen voor gezondheids-
zorg wanneer dat voorgeschreven wordt door ter plaatse aangegeven instructies.
Ziekenhuizen en andere instellingen voor gezondheidszorg kunnen gebruik
maken van apparatuur die gevoelig is voor externe RF-energie.

background image

A a n v u l l e n d e v e i l i g h e i d s i n f o r m a t i e

111

Geïmplanteerde medische apparatuur

Fabrikanten van medische apparatuur adviseren een minimale afstand van
15,3 cm (6 inch) tussen een draadloos apparaat en geïmplanteerde medische
apparatuur om mogelijke storing van de medische apparatuur te voorkomen.
Personen met zulke apparaten dienen:

Het apparaat altijd op meer dan 15,3 cm afstand (6 inch) van de medische
apparatuur te houden wanneer het draadloze apparaat is ingeschakeld.

Het draadloze apparaat niet in een borstzak dragen.

Het apparaat bij het oor aan de andere zijde van het lichaam dan de zijde
waar de medische apparatuur zich bevindt te dragen, om de kans op
storingen te minimaliseren.

Het draadloze apparaat onmiddellijk uit te schakelen als er gegronde redenen
zijn om aan te nemen dat er storingen optreden.

De instructies van de fabrikant van hun geïmplanteerde medische apparatuur
door te nemen en op te volgen.

Contact op te nemen met de behandeld arts bij vragen over het gebruik van
draadloze apparatuur bij aanwezigheid van geïmplanteerde medische
apparatuur.

Hoorapparaten

Sommige digitale draadloze apparaten kunnen storingen in bepaalde gehoor-
apparaten veroorzaken. Neem contact op met uw serviceprovider als u last hebt
van dergelijke storingen.

Voertuigen

RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische systemen in
gemotoriseerde voertuigen die verkeerd geïnstalleerd of onvoldoende
afgeschermd zijn (bijvoorbeeld elektronische systemen voor brandstofinjectie,
elektronische antislip- of antiblokkeer-remsystemen, systemen voor
elektronische snelheidsregeling of airbagsystemen). Raadpleeg de fabrikant, of
diens vertegenwoordiger, van uw voertuig of van hieraan toegevoegde
apparatuur, voor meer informatie.

Het apparaat mag alleen door bevoegd personeel worden onderhouden of in een
auto worden gemonteerd. Ondeskundige installatie of reparatie kan gevaar
opleveren en de garantie die eventueel van toepassing is op het apparaat doen
vervallen. Controleer regelmatig of de draadloze apparatuur in uw auto nog
steeds goed bevestigd zit en naar behoren functioneert. Vervoer of bewaar geen
brandbare vloeistoffen, gassen of explosieve materialen in dezelfde ruimte als die

background image

A a n v u l l e n d e v e i l i g h e i d s i n f o r m a t i e

112

waarin het apparaat zich bevindt of onderdelen of toebehoren daarvan. Voor
auto's met een airbag geldt dat de airbags met zeer veel kracht worden
opgeblazen. Zet geen voorwerpen, dus ook geen geïnstalleerde of draagbare
draadloze apparatuur, in de ruimte boven de airbag of waar de airbag wordt
opgeblazen. Als draadloze apparatuur niet goed is geïnstalleerd in de auto en de
airbag wordt opgeblazen, kan dit ernstige verwondingen veroorzaken.

Het gebruik van het apparaat in een vliegtuig is verboden. Schakel het apparaat
uit voordat u een vliegtuig binnengaat. Het gebruik van draadloze telecom-
apparatuur kan gevaarlijk zijn voor de werking van het vliegtuig, kan het
draadloze telefoonnetwerk verstoren en kan illegaal zijn.

Explosiegevaarlijke omgevingen

Schakel het apparaat uit als u op een plaats met explosiegevaar bent en volg alle
aanwijzingen en instructies op. Dergelijke plaatsen zijn bijvoorbeeld plaatsen
waar u gewoonlijk wordt geadviseerd de motor van uw auto af te zetten. Vonken
kunnen op dergelijke plaatsen een explosie of brand veroorzaken, waardoor er
gewonden of zelfs doden kunnen vallen. Schakel het apparaat uit bij benzine-
stations. Houd u aan de beperkingen voor het gebruik van radioapparatuur in
brandstofopslagplaatsen, chemische fabrieken of op plaatsen waar met
explosieven wordt gewerkt. Plaatsen met explosiegevaar zijn vaak, maar niet
altijd, duidelijk gemarkeerd. Het gaat onder andere om scheepsruimen,
chemische overslag- of opslagplaatsen, voertuigen die gebruikmaken van LPG
(onder andere propaan of butaan) en gebieden waar de lucht chemicaliën of fijne
deeltjes van bijvoorbeeld graan, stof of metaaldeeltjes bevat.

Alarmnummer kiezen

Belangrijk: Draadloze telefoons zoals dit apparaat, maken gebruik van
radiosignalen, draadloze netwerken, kabelnetwerken en door de
gebruiker geprogrammeerde functies. Hierdoor kunnen verbindingen
niet onder alle omstandigheden worden gegarandeerd. U moet nooit
alleen vertrouwen op een draadloze telefoon voor het tot stand brengen
van essentiële communicatie, bijvoorbeeld bij medische noodgevallen.

Een alarmnummer kiezen:

1. Schakel het apparaat in als dat nog niet is gebeurd. Controleer of de

signaalontvangst voldoende is.

In sommige netwerken kan een geldige, correct geplaatste SIM-kaart
noodzakelijk zijn.

background image

A a n v u l l e n d e v e i l i g h e i d s i n f o r m a t i e

113

2. Druk zo vaak als nodig is op de end-toets om het scherm leeg te maken en het

apparaat gereed te maken voor een oproep.

3. Toets het alarmnummer in voor het gebied waar u zich bevindt.

Alarmnummers verschillen per locatie.

4. Druk op de beltoets.

Als u bepaalde functies gebruikt, is het mogelijk dat u deze functies eerst moet
uitschakelen voordat u een alarmnummer kunt kiezen. Raadpleeg deze
handleiding of uw serviceprovider voor meer informatie.

Geef alle noodzakelijke informatie zo nauwkeurig mogelijk op, wanneer u een
alarmnummer belt. Uw draadloze apparaat is mogelijk het enige
communicatiemiddel op de plaats van een ongeluk. Beëindig het gesprek pas
wanneer u daarvoor toestemming hebt gekregen.

Informatie over certificatie (SAR)

Dit mobiele apparaat voldoet aan de richtlijnen voor blootstelling aan
radiogolven.

Dit mobiele apparaat is een radiozender en -ontvanger. Het is zo ontworpen dat
de grenzen voor blootstelling aan radiogolven die worden aanbevolen door
internationale richtlijnen niet worden overschreden. Deze richtlijnen zijn
ontwikkeld door de onafhankelijke wetenschappelijke organisatie ICNIRP, en
bevatten veiligheidsmarges om de veiligheid van alle personen te waarborgen,
ongeacht hun leeftijd en gezondheidstoestand.

De blootstellingsrichtlijnen voor mobiele apparatuur worden uitgedrukt in de
maateenheid SAR (Specific Absorption Rate). De SAR-limiet in de richtlijnen van
het ICNIRP is 2,0 W/kg (watt/kilogram) gemiddeld over tien gram lichaams-
weefsel. Bij tests voor SAR worden de standaardposities gebruikt, waarbij het
apparaat in alle gemeten frequentiebanden het hoogst toegestane energieniveau
gebruikt. Het werkelijke SAR-niveau van een werkend apparaat kan onder de
maximumwaarde liggen, omdat het apparaat zo is ontworpen dat niet meer
energie wordt gebruikt dan nodig is om verbinding te maken met het netwerk.
De hoeveelheid benodigde energie kan wijzigen afhankelijk van een aantal
factoren, zoals de afstand tot een zendmast waarop u zich bevindt. De hoogste
SAR-waarde onder de ICNIRP-richtlijnen voor gebruik van het apparaat bij het
oor is 0,88 W/kg.

Het gebruik van accessoires en toebehoren met het apparaat kan resulteren in
andere SAR-waarden. SAR-waarden kunnen variëren, afhankelijk van nationale
rapportage-eisen, testeisen en de netwerkband. Meer informatie over SAR kunt u
vinden onder "product information" op www.nokia.com.

background image

114